Frans spreekt eerst over de betekenis van het bijbels woord genade. Het gaat niet alleen om de genade waardoor onze zonden zijn vergeven. Het gaat ook over de bijzondere rijkdom en zegen die God aan ons geeft omdat Hij van ons houdt en ons heel graag zegent. Zo geeft Hij ons ook genadegaven.
De genadegaven die Paulus opsomt in Romeinen 12:6-8 lijken gaven die passen bij wie van nature zijn. We zijn natuurlijk door God geschapen en dus zijn onze natuurlijke gaven en talenten ons ook door God gegeven. Toch noemt Paulus het hier nadrukkelijk 'Gaven van de Geest'. Het gaat dus om meer en het heeft te maken met de Heilige Geest die in ons is komen wonen door onze nieuwe relatie met Jezus. Hoe werkt dat? En hoe gaan we om met deze gaven?